º©°°.tHq¤1“V‰QÔÓ­­h®§Ûü©^ø¢u¥"RE¯pnßýt6WÈã°žx£Èò1gÈV½}ÚAÚÀ[ԁAøi©öht¸§ÃÇy,8ЩPv1'çÛ«.7f&1ú£Qýµl¨Áob’(¢Èñ0dŸ–´¡öT{ô?šU¹™MFÕü´½Žÿ9ÌF°Æã[‡CµLh$TnFÞê럳゛°PIZÑ¢P-Ûz[½}?Aòçzl¡Uú@í¯§³VÆí#"J¤Ž‹ë!ß ütvmçlé*l~80?¶Ç!AoðíÐÙ°qï‡;Ã*ëµV5e4 §"&´˜±I”ay½ªäŠ/¡aèt›Ì>9ãst¡^6 *¥vúWûh ×™Ž¡ÙÊ5àþߟ#´Œ‘me9ß¹³—2L.4ŠbciV1,’•ÚO[²»{éZëQÊæ†Ç+|qÆE¡€²0¿ ¶Ð\~,#‡ÄÇjÉ(ÜK2üªÿu'ÔЇK³¿—WLuÜÈ@ŠHXx”“J»Å:µ a*¤0cŒR j­}ýtÁóÂMh)R}ƒIÚÍ™­|ú¨%ç„œlq ‰ ²2y,²HiÙ_¤Ó¸WYü~E£f* c‚Â÷l~vª…oÖ§L>éxò|ãO‘;ÜÍûwB±¯h ƶ)'Û×Y©I2X£¡´ ·#jšTª!ky—Úûü&Ëäæ1Ãçĉ§œ™br ’XÓ±ì[ûh´ÿªšîS@1Ëã”KK)ˆ½ò"¨¹Ù¨ªBšÐuß]8k^¦ž´ÖÅøˆOÑ¡}š)2‘¬öÙ9-%üsÇ 5nŽGrª} Z¬¡ÐåSOõZÎ(DýÖp8‰f[5‡!ÝÈØÞí@ß kÒq¸ßʾfdMh£œ6P¨d"ž`kR ÍêFžñÜ.?”s9,¨ìÇCà$Y{ÛÞÖ±$ÚƒñÑÌ+žÐNñ…Ó*î?-ÂîÝ«ñÓºPµ')$rÏ÷DázLìù/J\@_]3à~ÃμˆÅEfyQULŠô Ú­~ÔÿoAñÒÞk(qKÆHîUI®¨áea-|Ci(ÖБٿ¡®¥Ð•ÖÀ$Gõ'\£¹33+Ì&Í—:4‹ VÈ|ˆ›^§ê#¥}442 cH1Õ&nòP#0‰%¶Œn¦õ÷h©˜ïw=ä*»›A·kkQRzóÕí\tž6V ÌMñuî÷iN€H#]ÆæÁÐm¹§ÃVò™xœŽkN2¢HÊ(DwR”¸T|ÄÓ~šìGŒ™bË„-vgj-Õ%Ûí©ú{°¢ÍVS ˜T³K,Q,¥ŽäÊ‘ p4­nä~“¨æÄeÄËpÔaZ ÀRvßÙ±öj´ÌÂZ…Í[@´,’«‹ }6üµ,üüÀ™"É‹heH¡+. Áwú½Ýu€Ø`sÚ=ŠÆÿÙ" /> VISSEN van vader op zoon

Vissen ... van vader op zoon.                                                                   Laten we er maar geen doekjes om winden.....Velen van ons ( enthousiaste sportvissers)  moesten er vroeger niet aan dènken dat ze ooit nog eens váder zouden worden. Ze peinsden er gewoonweg niet over om hun dierbare vis‑tijd op te offeren voor het hebben en verzorgen van kinderen. Toen ik vroeger met mijn jeugdige vismaatjes achter de hen­gels zat, voer­den we tenminste urenlange gesprekken, met steeds weer diezelfde conclusie: het hebben van kinderen is strijdig, onverenigbaar met onze grootste hobby ...sport­vis­sen. Het was óf vissen, óf kinderen. 

Dachten we toen.

 Aan de waterkant hadden we tijdens onze lange karper-nachten ruim de tijd om te filosoferen over onze meest gewenste toekomst. Die bestond uit: héél veel vissen, véél prachtige nieuwe stekken, úúrenlang volhouden en natuurlijk talloze 20 - 30 - 40-plus-ponders als beloning . Vissen, vissen, vissen was alles wat de klok sloeg. Geen hond die peinsde over trouwen,.... laat staan kinderen maken ! Als je zelf ooit perongeluk toch nog vader zou worden, dan zou je ondraaglijk veel kostba­re vis‑tijd moeten inleveren voor 'het gezinsleven'. Je zou je moeten opofferen voor het verschonen van luiers, het verstrek­ken van spenen, het duwen van kinderwa­gens en de complete betutteling van zo'n 'lastig wurm'. Je zou de hen­gel­sport voorgoed gedag kunnen zeggen.  Nee..., ons niet gezien !Vanaf het moment dat er een baby gebo­ren zou worden, kon je je visspullen voorgoed in de kast zetten... was onze stellige overtuiging. Mis­schien dat je ooit nog een enkel hen­geltje tussen de spinnenwebben vandaan zou peuteren, of dat je op een verloren zondagmiddag in een speeltuinvijver nog wat tamme karpers zou zien rondslurpen, maar dat kon toch nooit veel meer wezen.

Nee, de serieuze sportvisserij kon je dan wel op je buik schrijven,... dachten we.

 Maar hoe verloopt zo­iets?  Er verstrijken jaren, er worden meer dingen gedaan dan alleen vissen en vroeg of laat is het moment aangebroken waarop er een vriendinnetje in beeld komt . Er gaan zich momenten voordoen waarop de gemaakte vis‑afspraken ineens moeten worden verzet of zelfs afgezegd, omdat we met onze 'scharrel' op pad gaan.­ Er komen hiaten in ons syste­matisch geplande vis­rooster, de voer-campagnes beginnen als los zand aan elkaar te hangen en op de hotspots blinken we regelmatig ­uit door afwezigheid. En als we toevallig toch nog een keer aan de waterkant belanden, dan gaan de gesprek­ken ineens over:... hoe leuk is vissen eigenlijk ten opzichte van andere zaken. Wat is óók leuk om te doen?  En... wat doe je liever ? Een avondje met je vriendin op stap,of een vette 20‑ponder drillen ? ..... maar als het nou eens een dertigponder was...... ?  Enfin, vul zelf maar aan. Het had toentertijd heel wat voeten in aarde voordat wij eenmaal hadden besloten wat we gingen doen; ­vissen of 'scharrelen'. Het grote pro­bleem was immers de wis­pel­turig­heid en de onvoorspel­baarheid van zowel de karpers als de vriendinnen­.

Gaandeweg kreeg de ene na de andere vismaat '­­­­vaste verke­ring', er werd zomaar ineens serieus over trouwen gepraat­ en verbazend gauw kwam daar het item  ' kinderen krij­gen' om de hoek kijken.

Veel eerder dan ver­wacht zaten wij zelf in het aanvankelijk zo verguis­de schuit­je en om je heen zag je zelfs de meest verstokte vrijgezel­len alsnog voor de bijl gaan. We zagen de toekomst somber in, voor het vis­sen.  Hoe anders pakte dat uit !  Als ik nu, jaren later, terugkijk naar hoe het allemaal is gelopen, dan viel dat ontzettend mee !De vismaten mèt kinderen bleken welis­waar minder uren aan de waterkant te zitten dan de 'vrije jongens'  maar zóveel scheelde dat nou ook weer niet. Ze konden zich inder­daad niet meer zo vaak vrijmaken en er waren wat minder moge­lijkheden om er voor langere tijd tussen­uit te knijpen; maar om nou te zeggen dat ze het vissen hadden opgegeven, nee. Er werd altijd wel weer een gaatje gevonden om tussen de luiers en spenen door tòch nog een hengeltje uit te gooien.  Daar komt nog bij dat -als je niet meer zo vaak kunt vis­sen- het genot tijdens die ene keer dat je wèl op pad gaat stukken groter is dan wan­neer je zeer regelma­tig of zelfs dagelijks vist. Later, toen er door studie en werk aanzienlijk minder tijd langs de waterkant kon worden doorgebracht en we onszelf 'zondagsvissers' begonnen te noemen, bleek dat we over het algemeen nog nèt zoveel lol hadden als in de periode ervoor, toen we ons werkelijk scheel visten.  Minder mogelijkheden- en tijd hebben om te vissen wil nog niet zeggen dat je in totaal ook minder plezier hebt van je hobby ! Toen ik zelf uiteindelijk aan de beurt was en vader werd, bleek de praktijk in elk geval een stuk leuker dan ik had ver­wacht.  Een piep­klein vismaatje.  

Ik zie ons nog zitten, mijn zoontje van amper 1 jaar oud, in z'n baby-wipstoeltje tussen het riet, uitkijkend over het viswater, trappelend van plezier, met bolrode baby­wan­getjes en glunderend van de pret.  Ik er­naast, met de vaste lat, voorntjes tikkend. Volop beet, achter mekaar vangend, met dikke brasems ertussen. Kortom, heerlijk vissend en genietend van de buiten­lucht. Zeker niet verveeld door lastige baby‑tafere­len.

Natuurlijk had ik wel een paar veiligheidsmaatregeltjes getroffen, want het knaapje voelde zich zó door het water aangetrokken, dat hij er misschien pardoes in zou springen, maar ik had hem listig met een soort tuigje aan mijn viskruk vastgemaakt en later voorzag ik hem van een paar knal-oranje zwembandjes waardoor hij goed opviel tussen het riet en bij eventuele struikelpartijen zelfs rechtop in de sloot zou blijven drijven. Oké, ik had een enkele keer niet kunnen vissen­­ omdat de weersomstandighe­den toen te bar­baars waren om met zo'n teer poppe­tje op stap te gaan. En ik had me zojuist ook even moeten bezig houden met een onpret­tig gevul­de, onfatsoenlijk stinkende luier (die dus meegaat in de vis­tas, want zo'n wegwerp-luier laat je natuurlijk niet op je visstek achter), maar èchte proble­men heeft dat verder niet opge­leverd. Boven­dien had ik nu een enthousi­aste fan naast me zitten die zelfs het mieze­rigste voorntje met spontaan ge­juich verwel­komde en die zichtbaar genoot van de natuur om hem heen. Hij vond het alle­maal even spannend en prachtig. Meer dan vissen. Hij zag trouwens ook héél andere dingen dan ik.

Terwijl ik nauwlettend mijn pennetje in de gaten houd, zit meneertje te kijken naar het wuivende riet, dat hij nog nooit van dichtbij gezien heeft. Een langsvliegende meeuw, die een korstje brood van het wateroppervlak oppikt, is voor mij inmiddels doodgewoon, maar voor dat kleine mannetje lijkt het wel een wonderlijk voorbij zwevende engel. Een dichtslaand autoportier is voor mij een storend element, maar voor junior is het iets nieuws dat zijn belangstelling trekt. Een passerende boot ? Voor mij lastig, omdat de vis verstoord kan worden en ik weer moet bijvoeren, maar voor die kleine is het juist iets moois, nieuws, iets spannends, iets avontuurlijks. En de meerkoeten en eenden waar­ ik me rot aan zit te ergeren omdat ze op m'n stek de rust verstoren, zijn door de ogen van dat ventje een heerlijk kwaak‑ plons‑ en spet­ter‑feest waar­van hij maar niet genoeg kan krijgen.

 Voor dat hummeltje is er natuurlijk weinig lol te beleven aan 'wachten op beet' en hij zal ook niet echt bekoord kunnen worden door een wegduikende pen in de verte, maar hij heeft wel een enorme belang­stel­ling voor alle andere dingen die er om ons heen gebeuren. Het is, als je samen met zo'n kind zit te vissen, de kunst om de wereld door zijn (jongere) ogen te bekijken en weer te zien wat jij vroeger ook zo mooi- , leuk- en spannend vond ..., maar wat je inmiddels (te) doodgewoon bent gaan vinden ! Wat is leuk ? Nou weet iedereen dat de tijd verstrijkt; en dat een piepklein mannetje langzamer­hand een groter  piepklein mannetje wordt , en daarna een nóg groter mannetje enzovoort, .... en de interesses van zo'n knaapje gaan dus verschuiven en veranderen. Dingen die ontzettend leuk waren toen hij  ze voor het eerst meemaakte kunnen (en zullen) na een tijdje minder leuk worden, na nog een paar keer gaan vervelen en daarna knap saai worden. Dat geldt voor èlk kind (en trouwens ook voor elke volwassene )

Je zult de 'actie-radius' van zo'n kind dus langzamerhand moeten vergroten.

De volgende keer dat ik ging vissen, nam ik behalve visspullen ook een tas mee met wat speelgoed voor de kleine, wat lekkers om te smikkelen, een slokkie voor de dorst, en daarmee kon ik hem lange tijd zoet houden. En ondertussen was ik al weer heel wat brasems verder. In de loop der tijd, met het opgroeien van het jochie, veranderde natuurlijk ook het speelgoed waarmee we ons samen bezighielden. We waren wel aan het 'vissen', maar we klommen ook in bomen, zochten naar eendenesten tussen het riet, maakten pijl-en-bogen met ons nieuwe zakmes en samen met dat jochie beleefde ik de dingen uit mijn eigen jeugd nog eens opnieuw.  Het was een genot.  Ik heb er geen spijt van .

Hoewel ik eerlijk moet toegeven dat er wel momenten waren waarop ik me als 'volwassen vent'  een beetje voor schut voelde staan. Bijvoorbeeld toen ik met een baby-emmertje en een stekelbaars-netje door een drukbevolkte yuppenwoonwijk liep, toen ik languit in het gras een madeliefjes-ketting lag te vlechten, toen ik met die kleine op m'n rug kwakend achter de eenden aanrende, of toen we samen boven in een boom luidkeels Tarzan-geluiden zaten te oefenen. En ik moet ook toegeven dat er diverse brasems aan mijn aandacht zijn ontsnapt en dat de totale visvangst na zo'n middagje speel-vissen inderdaad wat minder was dan normaliter, maar ik kan je verzekeren dat het een heerlijk gevoel geeft, als het kind-in-je weer eens de kans krijgt om lekker ongecompliceerd te spelen, rond te banjeren, ... vrij te zijn.... en samen onbekommerd te flierefluiten in de natuur.

 

Heerlijk !  Kan ik je aanraden.Ik hoop dat ik me nog héél lang kinderachtig zal blijven gedragen. Geert Luinge