Het steelhead virus!  Sinds ik zo’n 25 jaar geleden met vliegvissen ben begonnen is er voor mij heeHet steelhead virus!  Sinds ik zo’n 25 jaar geleden met vliegvissen ben begonnen is er voor mij heel wat veranderd. Uiteraard op het gebied van de materialen die worden aangeboden, maar ook het vissen zelf.Zoals zovele ben ook ik begonnen met een ‘zesje’ en een Red Tag op voorn.Toen op een gegeven moment het stromende water met forel en vlagzalm opgezocht in Zuid Duitsland en Oostenrijk en sinds 16 jaar ben ik besmet met het ‘steelhead-virus’. Dit virus zorgt ervoor dat ik elk jaar in de herfst naar British Columbia moet. l wat veranderd. Uiteraard op het gebied van de materialen die worden aangeboden, maar ook het vissen zelf.Zoals zovele ben ook ik begonnen met een ‘zesje’ en een Red Tag op voorn.Toen op een gegeven moment het stromende water met forel en vlagzalm opgezocht in Zuid Duitsland en Oostenrijk en sinds 16 jaar ben ik besmet met het ‘steelhead-virus’. Dit virus zorgt ervoor dat ik elk jaar in de herfst naar British Columbia moet. 

Fel vechtende wilde steelhead

 De trips eind vorige eeuw staan nog goed in mijn geheugen gegrift. Vooral 1998 toen de omstandigheden en de vangsten optimaal waren. Een mooie “Indian Summer” (mooi helder weer overdag en koude nachten in de herfst), een perfecte waterstand en glashelder water en elke dag verse steelhead die de rivier optrok waaronder grote, zeer grote exemplaren.

Al jaren was een vis van 95 cm en 20 pond mijn grootste steelhead, dus toen Ed en Gerard een exemplaar vingen van respectievelijk 103 en 105 cm was ik toch een beetje jaloers. Gelukkig verdween dit gevoel snel toen ik na een lange en vooral voor mij uitputtende dril een steelhead van 108 cm kon onthaken en terugzetten!

In 1998 hadden we allemaal elke dag steelhead. Natuurlijk werden sommige verspeeld maar dat hoort erbij en als ik zo’n prachtvis na 15-20 minuten verspeel, treur ik echt niet meer, de vis heeft het dan echt verdiend en ik heb mijn plezier ruimschoots gehad.Typerend voor 1998 was de voorkeur voor kleinere zwarte vliegen. Waren normaal vliegen op haak 2 of 4 favoriet, in 1998 bleken de maten 6 en 8 de voorkeur en vooral spaarzaam gebonden exemplaren haakten grote steelheads. Soms stonden we gewoon de vliegen langs het water te trimmen!Het vissen was eigenlijk onder die perfecte omstandigheden eenvoudig. Een 10 voet vliegenhengel, lijnklasse #8/9 en een Teeny 200 of 300 lijn en een leader van 1,5 meter was prima.

Vliegvissen volgens de zogenaamde “dead drift” methode, waarbij de vlieg voldoende gelegenheid kreeg om af te zinken, resulteerde diverse keren per dag in een aanbeet, soms leek het alsof je even een beetje vuil haakte en soms was de aanbeet geweldige explosief en kwam de vis meteen diverse keren wild het water uit.

Echt diep waden was niet nodig, vaak zat de steelhead vlak onder de kant en kniediep was ver zat. Steelhead heeft soms genoeg aan water dat hooguit 25 cm diep is.Behalve steelhead hadden we toen ook heel goede vangsten van cohozalm. De coho of silver is zeker als hij vers van zee komt ook een geweldige sportvis, maar voor mij blijft steelhead de enige echte uitdaging! 

Tweehandige zalmhengel

          De enige keer dat ik eerder een tweehandige 14 voets zalmhengel gebruikt had, was toen ik via via een uitnodiging kreeg om een keer met Jack Charlton, toen nog coach van het Ierse nationale voetbalteam en enthousiast vliegvisser op zalm, op de River Moy in Ierland te vissen. Bert Schouten van Handy Fish leende me spontaan even een tweehandige Sage, maar ter plekke besloot ik na de vangst van mijn eerste zalm, een grilse van een pond of 6, de 14 voeter te wisselen voor mijn éénhandige 10 voets Sage.Toen ik later een artikel las van Menno van Dam, ook een zeer ervaren steelheadvisser, over de voordelen van een tweehandige zalmhengel heb ik toch maar besloten om een tweehandige 13 voeter aan te schaffen en daar heb ik geen spijt van gehad.

De omstandigheden in 2003 voor de Kispiox waren weer heel anders. Hoog en zeer snel water dat ook nog eens het vervelende “thee-kleurtje” had.

 Het was natuurlijk even wennen maar het lukte me toch om de Teeny 300 een paar meter verder te werpen dan dat ik met een éénhandige vliegenhengel zou kunnen.Ook kon ik nu de lijn makkelijker menden en de vlieg beter laten afzinken.De dril op zo’n lange hengel is werkelijk spectaculair, je bent in staat om de felle runs en sprongen prachtig op te vangen.   Alleen het daadwerkelijk landen was even wennen. In principe kan je een steelhead pakken als hij in het ondiepe water op zijn kant gaat liggen en dat is met een korte éénhandige hengel beter te manipuleren dan met zo’n lange tweehandige vliegenhengel. De keuze voor de vlieg was ook weer anders. Nu stonden oranje, roze en paarse vliegen, het liefst lekker dik gebonden, op het lievelingsmenu.Het waden was ook een stuk moeilijker, zelfs voor mij met m’n 187 cm en ruim 95 kilo, maar helemaal voor de anderen die een kop kleiner zijn en flink wat kilo’s minder zwaar! Op sommige plekken was de stroming zo sterk dat je benen bijna onder je werden weggeblazen. Voor wat kleinere vliegvissers waren de omstandigheden dus extra moeilijk en soms kon gewoon de gewenste werpafstand niet gehaald worden.Door de snelle stroming werd ook het afzinken van de vlieg tijdens de dead drift moeilijker, dus al met al moesten we echt werken om steelhead te vangen. 

Weer wat geleerd

 Natuurlijk wist ik allang al dat elk jaar de omstandigheden weer anders zijn. Je bent gewoon van een aantal factoren afhankelijk die je niet in de hand hebt, maar de perfecte omstandigheden, grote aantallen en grote afmetingen van 1998 laten je nu eenmaal niet zo makkelijk los.Zelf wist ik in 2003 een dozijn steelheads te landen. Twee daarvan gevangen met m’n oude vertrouwde Sage RPL 896 en tien met de nieuwe tweehandige 13 voeter. Vooral de vangst van de laatste 6 vissen zal ik nooit meer vergeten.Ik stond alleen in een goede pool, want daar had ik tenslotte ooit mijn 108 kunnen landen en in 2002 nog een102 cm groot exemplaar. Toen ik na anderhalf uur geen aanbeet had gehad vond ik even tijd voor een sigaretje en ik zat op een boomstronk te genieten van de omgeving en die sigaret, toen er nog een Canadese vliegvisser aankwam. Netjes vroeg hij of ik er bezwaar  tegen had dat hij het even ging proberen.

De man stapte in het water op een plek waar volgens mij geen steelhead zich zou ophouden. Veel te snel stromend en veel te ondiep. Een minuut of 20 later haakte de man zijn tweede vis en hij vroeg of ik een foto wilde maken, het was een verse zilveren vis van ruim 90 cm. Zo kwam het gesprek op gang en hij vroeg me of ik “even een steelhead kon vangen want hij wilde wat foto’s maken van een springende vis”.

Ik zei dat je zoiets niet makkelijk kon afdwingen, waarop hij antwoordde dat als ik zijn vlieg, zijn plek en zijn manier van vissen zou proberen het me gegarandeerd steelhead zou opleveren.Hij gaf me een oranje/roze tubefly en zei dat ik stroomafwaarts moest werpen in dat snelle en                                                        ondiepe stuk. Volgens hem werd het daarachter wat dieper en die plek was goed voor 10-12 steelheads. Ook moest ik aan het einde van die toch al korte drift lang wachten alvorens opnieuw te werpen.Bij de 3e worp voelde ik alsof mijn vlieg een zoentje kreeg, meteen daarop de haak gezet en een steelhead kwam het water uit! Mike, zo heette de man, nam wat foto’s en na een minuut of 10 kon een exemplaar van zo’n 75 cm weer worden teruggezet.“Try it again” zei Mike en 5 worpen later kreeg ik een loeiharde aanbeet! In goed 2 uur wist ik zo 6 steelheads te haken en Mike heeft een filmrolletje vol kunnen schieten op springende exemplaren. Zelf ving hij tussen het fotograferen door ook nog even 2 prachtige vissen.

Later legde hij me uit waarom eronder deze omstandigheden op dat soort plekken goed te vangen was en dat als het water 10 cm lager zou zijn, je dan weer anders moest vissen. Mike woont in de buurt en kan heel wat vrije uurtjes langs het water doorbrengen, maar ik had toch weer wat geleerd en zo een prachtige afsluiting van mijn trip in 2003, die over het algemeen heel anders was dan anders.

 De eerste trips van de nieuwe eeuw. Af en toe word ik gevraagd om mijn dia’s over de wilde steelhead van British Columbia te laten zien bij een vliegvisvereniging. Dat doe ik graag en ik merk dat de aanwezigen dan meestal best geïnteresseerd naar mijn enthousiaste verhalen luisteren. Natuurlijk gaan die verhalen over die momenten dat er steelhead gevangen is. In 2000 was het echter een heel ander verhaal. Gerard presteerde het om zo’n 2 uur nadat hij in het water was gestapt, een mooie vis te haken. Helaas verspeelde hij deze. Daar is het dat jaar bij gebleven. Zelf heb ik toen geen aanbeet gehad! Natuurlijk hadden we een mooie trip, maar helaas geen steelhead. Met Erwin in 2001 ging het weer heel anders, 3 dagen leuk gevist en toen werd de rivier erg bruin en erg hoog, dus noodgedwongen verkast naar een rivier die niet door smeltwater en kreekjes wordt gevoed maar door een meer. Daar zagen we een enorme hoeveelheid steelhead en de verwachtingen waren erg hoog gespannen. Maar deze vis was echt aan het optrekken en zeer moeilijk te haken. Verre worpen met de tweehandige 13 voeter waren noodzakelijk en af en toe vergiste een steelhead zich in één van onze vliegen.Ook vorig jaar bleek deze rivier een uitkomst toen de vertrouwde Kispiox weer eens hoog en bruin werd.

We waren met 4 man en allemaal wisten we redelijk veel steelhead te haken. Natuurlijk werden er ook vissen verspeeld en één van ons was zo ongelukkig dat elke gehaakte vis verspeeld werd!

 

U kent allemaal wel de zeer sympathieke Bert Schouten, die werd zo kwaad nadat een steelhead zijn recordforel van ruim 1.20cm greep dat hij in alle woede dit onfortuinlijke dier een enorme dreun met zijn tweehandige SAGE hengel gaf en het linea recta naar de eeuwige jachtvelden stuurde.

In 2006 had men de warmste zomer en laagste waterstanden in 20 jaar in British Columbia.

Het water was overal glashelder en de vis was daardoor erg schuw. Verre worpen waren meestal nodig 

Echt diep waden was niet nodig, vaak zat de steelhead vlak onder de kant en kniediep was ver zat. Steelhead heeft soms genoeg aan water dat hooguit 25 cm diep is.Behalve steelhead hadden we toen ook heel goede vangsten van cohozalm. De coho of silver is zeker als hij vers van zee komt ook een geweldige sportvis, maar voor mij blijft steelhead de enige echte uitdaging! 

Gelukkig wisten we allemaal steelhead te vangen waaronder weer een machtig exemplaar van 104cm.Sinds ik in 1990 een grote steelhead verspeeld hebt doordat de braided loop van de leader losschoot, heb ik altijd mijn backing en leaders met de bekenden naaldknoop aan de vliegenlijn bevestigd en daarna nooit meer een vis verspeeld door deze oorzaak. En ik vertel dit ook aan mensen die voor het eerst met me meegaan. Ooit dus niet en jawel hoor, iemand verspeelde een mooie steelhead EN zijn hele Teeny 300 vliegenlijn omdat de braided loop losschoot.Ondanks dat ik kan stellen best een beetje ervaring met steelhead te hebben, is het toch elk jaar weer anders. Maar wel leuk!!! Bram Rekoert 

Mocht u nog meer willen lezen kunt u terecht op de website van Bram Rekoert
www.steelhead.nl